De blogs van Weerstation Pajottenland.
Alle gemeenten in het Pajottenland en de Zennevallei zijn ooit geconfronteerd geweest met water- en modderoverlast, maar de meeste gevallen van wateroverlast komen voor in het oostelijke deel van het studiegebied. Op stratenniveau worden de straten Basiliekstraat en Bergensesteenweg in Halle, Arthur Puesstraat en Bergensesteenweg in Lembeek (deelgemeente van Halle) regelmatig geconfronteerd met wateroverlast. Modderoverlast komt overal voor. In dit studiegebied zijn de Kareelstraat te Pepingen en de Lenniksesteenweg te Halle het vaakst getroffen door modderoverlast. De meeste wateroverlast komt voor in de periode vóór 2003, terwijl modderoverlast optreedt gedurende de ganse periode. De meeste wateroverlast treedt op in juli en augustus, terwijl modderoverlast het vaakst voorkomt in mei en juni. Dit komt door hogere convectieve activiteiten, zoals onweders in de zomerperiode. In april en begin mei worden de akkers ingezaaid met zomergewassen. De gewasplanten zijn klein en hierdoor is de bodembedekking laag. Intense buien eroderen dan gemakkelijk de bodem en er ontstaat modderoverlast. In juli en augustus is de bodembedekkingsgraad groter wegens de grotere gewasplanten. Hierdoor daalt het aantal gevallen van modderoverlast, maar het aantal gevallen van wateroverlast neemt wel toe door de convectieve activiteit.
Na 2003 is er een daling in het aantal gevallen van wateroverlast, die veroorzaakt worden door convectieve neerslag, in het Pajottenland en de Zennevallei en dit vooral in Noord-Pajottenland. De vermoedelijke oorzaak is de investering in bredere rioleringen. Het aantal investeringen zijn toegenomen. Het aantal gevallen van modderoverlast is niet afgenomen, maar wel ongeveer constant gebleven. Dit komt door het laattijdig investeren in erosiemaatregelen. De eerste gerealiseerde erosiemaatregel dateert van 2013 te Sint-Genesius-Rode. De neerslag en het landgebruik oefent amper invloed uit op het aantal gevallen van water- en modderoverlast. De wateroverlast, die veroorzaakt wordt door convectieve neerslag, is het meest voorkomende type van overlast. De gemiddelde drempelwaarde van de dagelijkse neerslag, waarboven water- en modderoverlast optrad, varieert van 17 mm tot 26 mm en is niet gestegen of gedaald gedurende de periode. Dit komt waarschijnlijk door een gebrekkige verdeling van neerslagstations en het aantal meetstations voor precipitatie in het Pajottenland en de Zennevallei. In dit studiegebied zijn er onvoldoende neerslagstations. Sommige gemeenten in dit onderzoeksgebied worden regelmatig geconfronteerd met water- en modderoverlast. Waarschijnlijk kan dit verklaard worden door het landgebruik, de topografie, ruimtelijke ordening en uitstel van het investeren in erosiemaatregelen door de politiek.
0 Comments
|
AuteurJoris Dewolf Archieven
Mei 2024
Categorieën |